Diede Verelst

werk

bio

Kunstenaar, schilder. Student master in de vrije kunsten aan de KASK Gent. Bachelor in de schilderkunst.

contact

ik@diedeverelst.be

Eerste Bedrijf

Voor kanonnen en de nooit bedwongen stier

09:00 uur, ik word wakker ik draai me om ik slaap verder Ik draai me om ik word wakker ik slaap verder Ik kan niet verder slapen ik sta op ik draai me om ik ben wakker ik ben wakker ik kan niet opstaan Mijn bed houdt me klem ik kan niet omdraaien ik kan niet opstaan ik ben wakker
09:05 uur, ik sta op ik maak mijn broer wakker ik maak me klaar ik ga de douche in ik maak mijn broer wakker Hij staat niet op ik maak me klaar ik ga terug in bed liggen
09:40 uur, ik ben klaar Mijn broer staat op

Diede praat en schrijft tegen zichzelf

Ik bijt op mijn tanden
Ik eet niet
Ik drink niet
Ik poets mijn tanden
Ik bijt op mijn tanden
Hij verdwijnt altijd      net      voor
De volgende lantaarnpaal
In de Puttse bossen
Aan oud Antwerpen
In de Uitloper
Op de Kattekseberg
Wachten zij      Op      mij
Met de Missy

Een splinter spiest mijn scheen
Mijn benen zijn van hout
Trillend splinteren ze bij elke stap
Ik wil naar huis
De witte lijnen blijven mij achtervolgen Ik wil naar huis
Er is geen licht genoeg
Ik zoek
Het vel breekt
Er ligt een blok op mijn longen
Ik kijk je voorhoofd aan

Brood wat is het hier een zooitje!

Heb je de deur op slot gedaan?
Waarom doe jij altijd de deur op slot?

09:00 uur, ik ben wakker ik draai me niet om ik slaap niet ik ben wakker ik slaap niet ik sta niet op ik lig stil ik ben wakker ik ben wakker ik sta niet op MIJN BED HOUD ME KLEM Ik draai niet ik keer niet ik ben wakker
09:05 uur, ik sta niet op ik maak mijn broer niet wakker ik lig stil ik ga niet in de douch ik maak mijn broer niet wakker HIJ STAAT NIET OP ik lig in bed
09:40, ik ben niet klaar MIJN BROER STAAT OP

Een groep mensen loopt door het bos, over stranden van vermiljoen. Onder hun voeten wordt het oranje grijs. Ze lopen richting mij, ze gaan mij voorbij, ze verdwijnen in het gebladerte. Hij kruipt door een kattenluik. (en komt bij de begraafvelden)

Ik ben de stoutste van de hele wereld

Mijn knie schuurt tegen mijn vel
Ik wacht op het licht dat groen wil springen
Hij koppelt zich los en loopt verder
Alle zaakjes gaan hun gang
Moesten mijnen eraan zijn gebleven had Bart ongelijk gehad

Het pad omsingelt de bomen
Ik verlies mijn nek aan de volgende lantaarnpaal
Uit het vuistje bezwijk ik

De kapel zal zwart zijn
Bij een hoop hoeren vind ik de meesters Zij zijn al jaren niet buiten geweest Mijn huid dwarrelt voor mijn ogen
Het is Juni
Wanneer houdt het op met sneeuwen

Ik laat alles achter

Ze hebben een naam en een plaats Ik denk al lang niet meer aan jullie Rollen in kaarslicht
Enkel nog brandwonden
Met het halve licht dat
Immers zijn
Weerkaatsing knipoogt
De oevers
Omhelst het water
Fred blijft eenzaam
Karel blijft zijn vriend

Ik kom hier nog niet lang
Ik trok haar overeind en sloeg haar Van links naar rechts
De spiralen vlogen
De zandkorrels achtervolgen mijn blik
De zandkorrels wiegen mij in slaap

Het blauwe licht en
De modder van haar handje

Aan ons is een hond belooft

10:20 uur, gelukkig is zij verhuist gelukkig is het een nieuwe plek gelukkig is onze af- spraak op WOENSDAGNAMIDDAG gelukkig is zij verhuist vroeger woonde zij in Merksem Gelukkig is zij verhuist gelukkig is onze afspraak om 11:30 uur, gelukkig is het een nieuwe plek gelukkig rijdt mijn broer altijd VANDAAG niet gelukkig is er parkeerplaats gelukkig is ze verhuist gelukkig zijn we woensdagmiddag gelukkig rij ik vandaag NORMAAL rij ik nooit

Mijn oogkassen verlaten mijn
Hoofd
Pieter            spant            ex
De gespannen schouder
Met één zucht
Ontspannen
Ik zuig de ringen van de handen
De vingers gesopt in de nagelbuik
Ik zuig de spinazie van tussen jouw tanden Een kloof tussen jouw billen
Komt piepen langs je broek-
Geniet
Geklop –
Even de spanning gelijk opbouwen

De omwallingen staan overeind met beige, gele stroken
Op de daken staan zij aan          zij
De pinguïns
Vluchteloze kompanen

Hoort u de klokken?

Hallo?
Ja!       De klokken

Hoort u?
De klokken van Antwerpen?!

Opnieuw een belofte niet nagekomen
Opnieuw een nieuwe belofte
Hoe breekt men steen?
De golven botsen tegen de wegen
De golven verdoezelen het vakmanschap

Ik sla op de bulten
Van hoofden

09:00 uur, ik ben wakker ik ben wakker ben ik wakker Ik ben wakker ben ik wakker ik ben wakker Ik ben wakker ben ik wakker ben ik wakker ik ben wakker ik ben wakker ben ik wakker Mijn bed houdt me klem ben ik wakker ben ik wakker ik ben wakker
09:05 uur, ik ben wakker ik ben wakker ik ben wakker ik ben wakker ben ik wakker Hij staat niet op ik ben wakker ik ben wakker
09:40 uur, ik ben wakker Mijn broer staat op

Den Sammy

Beschrijvingen

De kapel

De kapel is een kleine wandeling verwijdert van mijn school. Ik ga er heen met mijn klasje. Over de Waterval staat de kapel, niet groter dan de schuur van mijn opa. Langs de Veldwijklaan omringt door rijhuizen, staat de kapel alleen. Mooie rode bakstenen, een puntig dak met donkere dakpannen. Op de punt van het dak staat een zwaar stenen kruis. Er is enkel een raam in lood in de donkere eiken oude deur. Het glaswerk heeft een kruis motief. Binnen aan beide kanten twee rijen houten banken voor gebed, vooraan een beeldje omringt door een gouden kader omringt door een gouden kist die versierd is. Het blinkt en schittert, er zijn geen ramen maar toch is er licht. Er is veel licht. Achter de vitrine het gouden kader, binnen onze lieve vrouw, Maria met in haar armen kinneke Jezus. Maria in een blauw kleed met hoofddoek, kindeke Jezus in het wit, uit hout gehakt. De ruimte in de kapel vergroot en het lijkt alsof ik alleen ben, ik en de kapel samen. Onze kleine kapel op de veldwijklaan in Ekeren, met de school onze lieve vrouw van Lourdes naar de waterval.

Op een donderdag bezoek ik met mijn klas de kapel in Ekeren. De kapel bevindt zich naast de baan, de Veld- wijklaan. De kapel is omringt door rijhuizen maar is uit het rijtje naar voor gesprongen. De kapel ligt over de Waterval. Het is een kleine kapel, net iets groter dan de schuur van mijn opa. Het is een klassiek huisje met een schuin dak en aan elke kant een dakkapel. Het klassieke huisje is een beetje uitgerekt. Van boven op de punt van het dak staat een stenen kruis. De donkere dakpannen gaan mooi samen met de rode bakstenen. Het is mooi metselwerk. De voorgevel is subtiel versierd met stenen ornamenten. Boven de blauwe deur van hout is er een rond raam in lood met een bescheiden, abstract motief. Het raampje is in de vorm van een bloem. In de dakkapellen zitten aan beide kanten kleine spitsvormige ramen. Als je de blauwe deur binnen gaat kom je aan elke kant 2 rijen houten banken tegen, waar je ook op je knieën kan zitten. Vooraan in de kapel staat een standbeeld ongeveer 50cm van Maria die kindeke Jezus in haar armen vasthoudt. Het houten beeld is in kleur, Maria draagt een blauw gewaad en Jezus is in een wit deken gewikkeld. Het beeldje staat voor een voorgevel van een gotische miniatuur kerk, die in tegenstelling tot de kapel uitgebreid versierd is met fijne ornamenten in goud. Ik was hier met mijn klasje. In mijn herinneringen lijk ik alleen te zijn. Er heerst een aangename rust. Het licht valt zacht doorheen de kapel. Er is veel licht, ondanks dat er maar twee kleine raampjes zijn. Ik heb het gevoel dat al mijn klasgenootjes (7-10jaar) bij de intrede van de kleine kapel muisstil worden. De rust en het licht lijken loodzwaar en drukken op onze kleine lijfjes. We pasten allemaal in de kapel. De kapel voelt vanbinnen veel groter dan hij er langs de buitenkant uitziet. Volgens mij is er ook een gids bij, een oude vrouw. Ik kan me enkel een glimlach herinneren, een heel zachte glimlach.

Woensdagnamiddag, ik fiets richting Ekeren, richting de kapel. Het is vreemd weer, warm maar grijs. Wanneer ik aankom bij de kapel zet ik mijn fiets tegen één van de bomen die langs de Veldwijklaan staan. Ik stop en bekijk de buitenkant even. De buitenkant lijkt toch groter dan ik me herinner. De houten blauwe deur staat open. Mijn blik grijpt meteen de grond, want die kon ik me niet meer herinneren. Ik verwonder me dat het een tegelvloer is. Ik dacht eigenlijk dat het een houtenvloer was. De vierkante tegels zijn versierd met een sterren patroon en een spel van schuine lijnen die diagonaal lopen in de tegels. De sterretjes hebben acht punt- en en zijn geplaatst op de kruispunten tussen de tegels. Vier tegels maken één ster. De lijnen rond de sterren zijn eerder rechthoekige stroken. Ze lopen diagonaal met de tegels en vormen zo hun eigen vierkantjes, die haaks staan op de tegels. Wanneer twee diagonalen stroken elkaar ontmoeten op een kruispunt vormen ze een donkerder klein vierkantje. Langs de randen van muur is er één rij van tegels die helemaal rond gaat. Deze tegels hebben een gekarteld patroon. De tegels zijn vuil wit, de sterretjes zijn groen en blauw, de stroken zijn lichtgrijs. Het gekartelde patroon is donkerblauw. Er staan tien stoelen in de ruimte. Aan de linkerkant sta- an vier stoelen, twee met een rieten zitvlak en de twee met een leder zitvlak. Het zijn oude, antieke stoelen. Rechts staan er twee rijen stoelen, een rij van twee stoelen en een rij van vier stoelen. In de rij van vier stoelen staan er twee achter de blauwe deur. Het valt op dat de stoelen redelijk laag zijn. Rechts vooraan, aan de tralies staat een ijzeren sier staander. Op de staander staan er verschillende kaarsen. Een aantal van de kaarsen zitten in een glazen omhulsel, een glazen bol met een goudkleurig dekseltje met vormpjes in. De staander staat voor een ijzeren tralies, die de kapel in twee deelt en het altaar beschermt. De tralies wordt dichtgehouden met een dik fietsslot. De tralies is zwart en versiert met gouden bloempjes. De bloempjes zitten genesteld in de bogen van de tralies. De bogen vormen hartjes wanneer ze samen komen. Hartjes en bloemetjes wisselen elkaar af.

De tralies loopt uit in een spitsboog die de vorm van de kapel aanneemt. Het dak is in een mooi donker hout. Langs de structuurbalken loopt evenwijdig een bloemenstrookje. Het meeste licht valt schuin doorheen de open blauwe deur. Het licht valt zacht en vult de kapel. De twee spitsboog raampjes langs de zijkant laten ook licht binnen. Het zijn twee verschillende raampjes. Het linkse raam heeft twee horizontale structuren en de ruiten hebben een patroon van allemaal kleine vierkantjes en zijn opaak. Ik denk niet dat het glas in lood is, maar ben niet zeker. Het rechtse raam is zeker niet in glas in lood. Het raam heeft drie horizontale struc- turen en drie verticale. Daardoor is het raam verdeelt in zestien panelen van gewoon doorzichtig glas. Er zijn twee spots die gericht staan op het altaar, deze voegen weinig toe aan het licht dat de kapel vult. Het altaar achter de tralies is gemaakt uit wit geschilderd hout. Onder het altaar hangen verschillende elektrische- en zekeringkasten. Het altaar steunt op drie pilaren en leunt tegen de achterkant van de kapel. Het altaar heeft vier platformen, die een podium vormen. Het voorste platform is het laagste en dient als de gelijkvloers, het loopt over heel de breedte. Links en rechts achter zijn de tweede hoogste, en zouden de plaatsen tweedes en derdes voorstellen. Het laatste platform staat centraal en is nog een trede hoger, de eerste plaats. Op het voorste platform staan vier bloemstukken symmetrisch verspreid. Achter deze bloemstukken staan twee porseleinen beeldjes van moeders, waarvan eentje een kruis en haar kind vasthoudt. Er staan ook twee kleine beeldjes van Christus, op het altaar. Er zijn vier kleine schilderijen van iconen, drie van Jezus en één van baby Jezus met Maria. Op de tweede plaats staat een houten beeld van Jezus aan het kruis. Op de derde plaats staat het icoon van Maria en baby Jezus. Op de eerste plaats staat een vitrine waarin een vreemde pop zit. De pop heeft een zilveren jurk aan, die versierd is met sterretjes daarover draagt ze een lichtblauwe mantel. Ze heeft een veil op en mist haar armen en handen. De pop is een beetje eng. Boven het altaar aan de muur hangt nog een beeldje van de kruisiging. Als ik naar achter kijk zie ik boven de blauwe deur een raam in de vorm van een bloem. Het centrum van de bloem is normaal glas, de bloemblaadjes zijn versierd met een motief van eikenbladeren en eikels. Rond het bloem vormig raam zijn er nog zes kleine gaatjes, waar kleine lichtstraaltjes door schijnen. De binnenkant was vreemd genoeg groter in mijn herinnering, het altaar was ook veel mooier. Ik vind wel de rust terug en buiten het altaar heeft de kapel hetzelfde gevoel als toen. Ik stap buiten de kapel. Ik kijk nog eens snel naar de voorgevel en naar de kapel in zijn geheel. De voorgevel is versierd met een paar heel subtiele en kleine stenen ornamenten. De mooie rode bakstenen zijn nog steeds even mooi. De voorgevel is heel simpel maar prachtig. Het metselwerk is mooi en subtiel. Boven op het punt van het dak staat een fijn ijzeren kruis, net als op de achter kant en op de dakkappelen. Het kruis op de voorgevel is iets complexer dan de andere drie. Ik wil nog verder en dieper de buitkant beschrijven maar ik ben op voor vandaag. Ik kijk nog even. Het was een vreemde ervaring. Ik moet toegeven dat de kapel minder wonderbaarlijk was. Vooral het prachtige altaar was in de realiteit zeer teleurstellend. Ik zou graag het altaar inrichten en een veeg beurt is ook wel welkom.

Gent

Een avond alleen op atelier schilderen lijkt onmogelijk. Ik neem mijn schetsboek en de trage lift naar bened- en. Buiten ga ik naar rechts en dan opnieuw naar rechts. Schetsend wandelend door de met lantaarn verlichte straat. Ik wandel naast het kanaal, voorbij bankjes, bruggen, bushokjes en de eenzame fiets. Ik kijk op van mijn schetsboek en plots stopt het kanaal in het donker. Het is pikzwart, een ivoorzwarte toets. Er is maar één eenzame lantaarn die het einde probeert te verlichten. Het water knipoogt zijn licht. Alles rond de lantaarn is zwart, enkel de lucht heeft nog een donkerblauwe schijn. Het gebladerte behoort tot de duisternis, het geb- laderte probeert alles te verorberen. Op deze donderdag nacht, schets ik het zwart van de planten. Het zwarte gebrand als as op mijn geheugen.

Op woensdagavond na een slechte moeizame atelier-dag vertrek ik. Ik ga nog niet naar kot maar doe eerst een avondwandeling. Ik heb mijn schetsboek en tekengrief mee. Ik ga naar rechts (voor naar kot moet ik naar links) en neem dan terug de volgende rechts. Buiten is het al donker, ik denk dat het rond tien uur is. Ik wan- del langs het water op het voetpad dat tussen een berm en het water ligt. Ik wandel een brug en bank voorbij, maak een paar schetsen. Het is donker. Ik wandel voorbij een bushokje en zie dan het einde. Het water stopt ik denk aan een oever maar dat kan ik niet zien. Ik stap een beetje verder en zie enkel nog een zwart gat, een diepe put. Dat het water en een pleintje scheidt. Op het pleintje staat een eenzame lantaarnpaal, die het enige contrast biedt tegen de duisternis. Het pleintje is omringt door bomen en struiken, en andere soorten geblader- te. De duisternis kruipt uit het water langs de oever in het gebladerte. Alles wordt pikzwart. De lantaarn zorgt nog voor een klein boogje licht dat steeds kleiner lijkt te worden. Mijn dieptezicht verdwijnt, het water valt zonder geluid in de afgrond naar beneden. Ik kijk verwondert, mijn voeten zijn vastgenageld aan de grond. De duisternis trekt aan mij, probeert mij mee te verorberen, mee de diepte in te sleuren. Ik kan enkel maar staren in de duisternis die enkel blijft groeien, die mij omarmt, die mij steunt. Ik blijf hier wel even staan, bang dat als ik verder ga ik echt val. Uiteindelijk schud ik mij los en wandel een stukje verder. Het is alsof iemand het licht terug heeft aangedaan, het pikzwart gat verdwijnt en de oever en de bomen worden opnieuw zichtbaar.

Het is zomer en de lucht is een diep giftig blauw. Rond elf uur s ‘avonds wandel ik naar de plek. Er is nog veel licht buiten. Ik vrees dat het zwarte gat misschien niet opgewassen is tegen het zomers licht. Ik wandel over de brug die fel belicht is. Het zwarte gat gaat verdwenen zijn. Ik wandel voorbij het bushokje en zie in de verte een zwart puntje, een puntje van hoop. Er komt een boot aan, vanwaar komt die want het kaneel stopt verder in een zwarte vlek. Ik vind het geluid van water aangenaam. Verder door de bocht zie ik de eenzame lantaarn, die nu niet alleen is in zijn gevecht tegen de duisternis want het zomers licht schijnt door de nacht. Ik wandel verder en zie dat het kanaal niet stopt het loopt gewoon verder door. Er is geen oever, geen donker gat, enkel meer water dat ongestoord doorstroomt. Het lijkt alsof je ‘s nachts in je kamer tastend de muur of de deur zoekt en dan deze verwacht, maar je bent nog te ver weg en je valt een beetje in de ruimte. Je schrikt van de ruimte. Ik schrik hier ook van de ruimte. Ik sta met mijn mond vol tanden en weet geen blijf met mijn lijf. Zou ik misschien dichterbij zijn dan de vorige keer? Ik loop heen en weer, verder en dichter maar het kanaal blijft doorlopen en het zwarte gat is verdwenen. De impact is net zo groot als de eerste keer. Mijn herinnering van deze plek was zo sterk dat deze ontdekking onbegrijpelijk is, zelfs onmogelijk is. Ik zie het maar geloof het niet. Het donker gat, de diepte, de leegte het einde was hier, nu loopt er een kanaal. Ik volg de bocht die rond het kanaal buigt. Ik zet me even op een bankje onder een treurwilg om te bekomen. Aan de overkant komt het hoofd van een lantaarn piepen. Mijn beeld van deze plek is opgebroken, verpletterd, gefragmenteerd, alles staat op zijn kop. Ik kan er niet aan uit. Ik beslis om toch nog een stukje verder te wandelen. Het kanaal splits in twee en ik denk dat aan de overkant de eenzame lantaarn staat van uit mijn herinnering. Hij staat op het punt van de splitsing. Hij verlicht geen pleintje maar een fietspad. Links of rechtdoor loopt het kanaal rustig verder, belicht door de straatverlichting. Rechts buigt het kanaal in de duisternis. Het is donker maar niet pikzwart, je ziet nog steeds de schimmen van objecten en figuren. Er ligt een boot met een zeil erover heen te dobberen naast de oever. Een flitsend licht vliegt door de lucht, die nu donkerde blauw is en die zijn gif heeft uitgezweet. Ik volg de rechtse bocht en stoot al snel op het einde van het kanaal. Hier stopt het kanaal wel degelijk, er is iets vreemd aan deze plek. Want de plek lijkt op de plek van mijn herinnering. Het lijkt meer op de schetsen die ik gemaakt heb, maar kan ik mijn geheugen nog vertrouwen. Ik ben in de war. Ik ben bijna honderd pro- cent zeker dat de plek niet zo ver door stappen was. Toch is dit de plek denk ik. Ik weet geen blijf met mijn

lichaam, het is kortsluiting. Het kanaal stopt hier in een donkere strook. De duisternis spreidt zich naar voor over het water en stopt vlak voor mij in een punt. De duisternis probeert alles te verorberen, maar komt kracht tekort. De zomer houdt hem koest. Boven de oever staan twee lantaarns, waarvan het licht in boogjes valt op het gebladerte. Eentje knipoogt zijn licht via het water. Er razen vleermuizen boven mijn hoofd, een roofvogel vliegt stil voorbij een brommer rijdt voorbij. Het zijn net allemaal flitsen. De plekken zijn verschoven van plaats gewisseld, alles is verplaatst, misplaatst. Ik sta met mijn voeten aan de grond genageld, te tollen. Is dit de plek van mijn schets, van mijn schilderij? Wat is er gebeurd met mijn plek, mijn Gent. Alles staat op zijn kop en ik ben duizelig. Ik concentreer mij opnieuw op wat ik zie. De oever aan de overkant puilt uit, net als de bomen. Mijn oever zucht en buigt langs het water en verdwijnt (niet helemaal) in het gebladerte. De bomen blijven op hun grens. Ik ben de kluts kwijt. Ik snap er echt helemaal niets van. Ik durf niet verder te wandelen en wandel terug opzoek naar de plek die ik ken.

Tekeningen

Khalil ’s portret

Drie kippen kip-aan-het-spit bollen geel wit nestjes vlakken houtskool water acryl gelaagd nerveus obsessief penseelvoering geel bister rood blauw zwart wit ets collage opdeling neus Khalil vogelnest bollen blinkend mat zeefdruk of potlood ets monotype 2 delen 4 delen gezicht zwevend vlakken lijnvoering houtskool gekleurde houtskool Siena oker kreuken strijkijzer 5 delen sjabloon verf twee semesters zoeken zoekend traditioneel contourlijn uitwassen op de grond aan de muur nagels spijkers hamers geluid geroep ingetogen expressief ab- stract figuratief verhalend anti-narratief Fred Diede Khalil onherkenbaar probleem opgelost nieuw probleem archaïsch anekdotisch antropologisch papier versneden opgedeeld subtiel

Een kop staat hier afgebeeld, Khalil ‘s portret. Vier bollen en drie kiekens dat zijn zeven elementen in totaal. Wordt het laatste avond maal hier herschikt? Twee kippen draaiend aan het spit en een derde kant en klaar op een porseleinen bord. De hangende kippen zijn gezet op een ander papier, ze krijgen hun eigen afbakening. Ze zijn gezeefd of gedrukt, ze zijn ingesmeerd en gedrukt. Vier grote bollen, geel en wit, staan onder elkaar. Eén gele bol vibrant fel, een andere dof en ingetogen. Twee vibrerende witte bollen. De bollen staan altijd in paren naast elkaar geel wit, geel wit. De onderste een vogelnest of een kippennest? Tussen de obsessieve lijn- voering, gevangen of beschermt. De bovenste gele bol zwevend tussen opgeborgen sporen, opgeborgen lijnen door vele lagen uitgedunde witte acryl, die nu beige doorschijnen. De bovenste witte bol ondergedoken in een ander papier vlak. Khalil ’s uitgesneden neus is onherkenbaar. Khalil is onherkenbaar.

Onderaan zitten we op de originele laag. De uitgewassen houtskool lijnen vormen bergen, punten of tanden. De zwart bruinrode lijnen wisselen elkaar af. De druipers zijn bedekt, verstopt onder dunne lagen acryl. Ze zijn dof. In het dal tussen de tanden liggen twee bollen tegen elkaar, een gele en een witte. Ze vormen een paar Het geel is dof, het wit vibreert. De onderlip piept boven een wit vlak. Het wit vlak duwt de lijnen op de achter- grond. Het vlak loopt links scherp naar beneden, afgeplakt en vlijmscherp, maar op het einde schift de lijn toch een beetje. Boven het witte vlak kleeft een nieuw blad. Het blad lijkt ingegraveerd op het oude. Donkerblauwe en donkerrode kiekens staan gedrukt. Eén en een halve kip hangt aan het spit. Het spit is gestopt met draaien, eentje hangt ondersteboven te bengelen. Opnieuw twee bollen, opnieuw een witte en een gele, de gele blinkt en schijnt. Hij zweeft boven uitgewiste sporen. De witte is fel maar blinkt niet. Ze ligt in een inkeping van het papier, een neus. De sporen zijn hier uitgewist, de gele bol schreeuwt op de witte acryl. De witte acryl krijgt een warme crèmekleur. Links bovenaan op een uiteen spatting van felgeel komen lijnen van vroeger piepen. Linksboven staat een kip geserveerd, klaar om verorberd te worden. Rechts een rood vierkant van bister uit gewassen en hernomen, het oog. Een lijn die doorheen de uitgewassen sporen loopt, klieft het beeld schuin in twee net als het spit. Blauwe ondertonen, op een warme zee van rood en geel. Het beeld opgedeeld in zeven stukken, centraal een stuk uitgesneden en gerepareerd. Het onderste stuk komt net voorbij het bovenste. Ra- tioneel klopt het, klopt mijn buikgevoel al?

Achter Morandi

Ruis op de lijn lijn verticaal horizontaal wasdraad stilleven plank Diede opgedeeld 3 vellen 3 delen 2 keer spel van lijnen opsomming subtiel plaats delict gevaar geweken sporen water acryl uitgedund wit over wit houtskool over houtskool blauw paars geel wit zwart rust eindstand resultaat grond muur horizontaal verticaal tekening in een tekening abstract skyline Morandi verf schilder papier strijkijzer stokken en borstels en bor- stels aan stokken vegen penselen inkt houtskool flessen mist vaag waas scherp afgelijnd verdeelt afgesneden diptiek raamkozijn glas in lood structuur installatie opstelling dialoog ruimte sfeer storm stilte na de storm gebeurtenis verlaten figuur gevoel verdwenen verticalen lijnen in de ruimte aan de muur tekenaar

Eén twee drie vier vijf zes zeven acht lijnen, één twee drie vier vijf zes zeven acht papierranden. Een spel van verticale, een ritme dat doorheen het beeld luidt. Het strijkijzer doet wonderen maar net niet genoeg. Ik heb nog een strijksessie nodig. Ik ben de strijker, ik ben degene met plooien in zijn broek. Een beeld verstoord door de ruis, opgedroogd water laat wonden achter. De water restanten zijn net blaren en blazen op de vellen papier. Het beeld wordt naar achter geduwd, het geraakt niet tot aan het oppervlak. Doffe gele vlakken wisselen doffe witte vlakken af. Ze proberen sporen te wissen. Sporen van tekeningen die het niet hebben gehaald, telkens weer met verdunde witte acryl erover en erover. Gebogen lijnen zoeken het middelpunt van de linkse tekening. Ze houden zich samen met enkele horizontale lijnen, die schuilen achter de vele lagen transparante witte verf. Gaat er een gebeurtenis plaats vinden? Bevinden we ons in de rust van voor de storm of in de opklaring na de storm? Het licht schijnt warm geel, oranje en blauw. Centraal op de linkse tekening staat er een verticale houtskoollijn. De lijn splijt en vertakt in vele lijnen, die als een fontein spuiten op de onderkant van het papier. Het water petst omhoog en laat druppels achter. Een diptiek, Links opgedeeld in twee gelijke en één verkort vel. Rechts opgedeeld in drie gelijke vellen. Objecten van een stilleven, horizonlijnen.

De diptiek bestaat uit twee monumentale tekeningen, ze zijn samengesteld door drie vellen papier aan elkaar te plakken. De tekeningen liggen horizontaal (landschap). De linkse tekening bestaat uit twee vellen papier van dezelfde grootte en één kleinere. De rechtse tekening bestaat uit drie even grote vellen. De vellen zijn verticaal geplakt. Er zijn acht duidelijk evenwijdige verticale lijnen op het werk. Sommige van de lijnen hebben een hint oranje maar de meeste zijn zwart. Er zijn ook acht randen van de samengestelde vellen. Er is een eenvoudig en subtiel ritme in de verticale lijnen en randen. De linkse tekening heeft op het eerste vel een groot melkgelige vlak. Het vlak bevindt zich in de linkerbovenhoek van de tekening en versmalt naar beneden toe. Het lijkt op een gestileerde tornado. Onder het brede stuk van het vlak loopt een verticale houtskool lijn die door loopt in een vouw. Onder het melkgeel lopen verschillende andere lijnen, waaronder ook een aantal horizontale. Onder de verticale, een gebogen doffe lijn die doorloopt op het tweede en middelste vel. Centraal is er een iets dikker verticale lijn die naar beneden toe splijt in verschillende lijnen. Het lijkt wel een klein bergriviertje dat stilaan verandert in een waterval. Alle lijnen, tekens en bewegingen lijken van deze lijn te vertrekken, of juist aan te komen. Het beeld vertrekt van deze lijn en zet zich uit tot op de randen van de andere vellen. Vele van de lijnen zijn uitgewassen of bedekt door transparante witte acryl. Naast de waterval staat er nog een verticale. De lijn loopt mee in een plooi van het papier en perfect evenwijdig met de rand. Onder deze lijn is er een kleiner geel vlak, dat doorloopt in het laatste en derde vel. Dit vel is iets korter dan de andere twee. Er hangt een blauwe en gele schijn met een paar uitgewassen verticale lijnen. De blauwe schijn duwt tegen de rand van het papier. De rechtse tekening heeft op het eerste vel een soort van haak, kruis. Onder en naast dit teken is een oranje schijn. Naast de haak vormen druipers van oranje verf meer verticale lijnen. Op het middelste vel zien we eerst een langere dunne scherpe houtskool lijn. Naast de dunne lijn staat er een doffere dikke verticale en horizontale lijn. Deze vormen samen een hoek. Ze hebben streepjes oranje tussen de zwarte lijnen. Onder de gevormde hoek, is een subtiel oranje vlak. Het oranje ligt achter verschillende lagen van uitgedunde witte acryl. De hori- zontale lijn loopt door tot op het laatste vel. Op dit vel zijn de kleuren minder uitgewassen. Gele vlakken, rode vlakken en paarsblauwe vlakken wisselen elkaar af. Ze hebben geen scherpe afbakening maar vloeien eerder samen. Op de vlakken staan er een aantal gebogen lijnen die naar boven lopen. De lijnen zijn van rode, blauwe en zwarte houtskool. De linker tekening vibreert harder dan de rechter. Het voelt alsof er iets langs gewaaid is van rechts naar links. Het linker vlak is verser en moet nog bekomen terwijl het rechter vlak al tot rust is kunnen komen. De centrale houtskoollijn van de linkse tekening, voelt als het centrum van het hele werk. Het lijkt een metalen steel die de bliksem herleid, alle energie trekt hij zich toe. De kleuren in het werk doen me denken aan een zonsopgang of ondergang. Het warm licht schemert doorheen het werk.

Leunend tegen het werk staat een afgedankt frame. Een frame of raamkozijn gemaakt uit het goedkoopste hout van den Brico. Het hout is groen, ademt en buigt. Er is een spel met de horizontale balken. Er zijn er die door de centrale balk lopen en er zijn er die ertegen aan botsen. Wanneer ze botsen en de horizontale dus in twee wordt gedeeld, schuift de linkse balk een beetje naar onder. Zo staan ze niet meer gelijk met elkaar. Het botsen en doorlopen wisselt zich af. Je krijgt een doorlopende balk gevolgd door een botsende balk waarvan het linkse deel telkens naar onder wordt geschoven. De middelste balken zijn dikker dan de andere balken. Er zijn geen spitsbogen, moesten die er wel zijn was mijn concept duidelijker. Je zult ze in je verbeelding moeten toevoegen. Het frame of kozijn is eigenlijk een schets voor een idee, een schets voor een structuur van een glasraam.

Eindnoot

‘Het komt wel goe’ is van uiterste belang. Dit gezegde. ‘Alles komt goed’ is essentieel voor mijn werk en daarbuiten. Hoe meer ik de zin herhaal hoe groter mijn geloof wordt. ‘Het komt wel goed’ is een belofte dat de dingen beter zullen worden. ‘Het komt wel goed’ is een paradox. ‘Het komt wel goed’ laat de zaken los. Het geloof is genoeg. Het enige verschil tussen een oppervlakkige ‘komt wel goed’ en een echte is geloof.

Het komt allemaal wel goed!

Titels

    Stilleven

  1. Stilleven I, 2023
  2. Stilleven II, 2023
  3. Stilleven met twee flessen, 2023
  4. Stilleven met vier flessen, 2023
  5. Stilleven olifantje I, 2024
  6. Stilleven daltons I, 2024
  7. Stilleven daltons II, 2024
  8. Stilleven olifantje II, 2024
  9. Portret

  10. Zelfportret (2 delen), 2024
  11. Detail Zelfportret (2 delen)
  12. Portret verloren zoon
  13. Diptiek, onafgewerkt
  14. Portret II, 2023 uit reeks Nachtbewoners
  15. Portret III, 2023 uit reeks Nachtbewoners
  16. Walrus, 2024 uit reeks Nachtbewoners
  17. Portret V, 2024 uit reeks Nachtbewoners
  18. Maquette

  19. Maquette IV, 2022-2024
  20. Naaktmodel

  21. Model studie I, 2024
  22. Model studie II, 2024
  23. Model III, 2024
  24. Model IV, 2024
  25. Tekeningen

  26. Rik, 2023
  27. Achter Cézanne, 2023
  28. Waslijn, 2023
  29. Detail Khalil ‘s portret
  30. Khalil ‘s portret, 2024
  31. Diptiek achter Morandi, 2024 (linkerpaneel)
  32. Diptiek achter Morandi, 2024 (rechterpaneel)
  33. Detail, Diptiek achter Morandi (linkerpaneel)
  34. Detail, Diptiek achter Morandi (rechterpaneel)

De titels zijn nog niet defenitief.